Het verwerven van rekenkennis begint bij kleuterrekenen

Leestijd 3 minuten

Categorie(ën):
[NL-L] Het verwerven van rekenkennis begint bij kleuterrekenen
Hans van Luit, hoogleraar (em.) orthopedagogiek en gespecialiseerd in diagnostiek en behandeling van kinderen met dyscalculie of rekenproblemen aan de Universiteit Utrecht, benadrukt dat voorbereidend en beginnend rekenen voor kleuters niet gezien moet worden als optioneel, maar als een gerichte aanpak om hun ontwikkeling te ondersteunen. Voordat kinderen naar de basisschool gaan, doen ze al veel ervaring op met getallen en hoeveelheden. In groep 1 en 2 worden deze ervaringen verder uitgebreid door alledaagse situaties met getallen. Dit leidt tot getalbegrip of voorbereidende rekenvaardigheden. Hoewel de meeste kleuters spontaan getalbegrip ontwikkelen, zijn er nog steeds veel leerlingen die niet volledig profiteren van de beschikbare middelen, Zij hebben meer gestructureerde ondersteuning nodig om voorbereidende wiskunde te begrijpen. Het ontbreken van adequate voorbereidende rekenvaardigheden kan leiden tot zwakke wiskundige vaardigheden in latere jaren, wat de noodzaak van gerichte interventie door kleuterleerkrachten benadrukt. Dit artikel geeft inzicht in de ontwikkeling van telvaardigheden en hoe kleuteronderwijs daarop kan inspelen.
Dit artikel is een samenvatting van het artikel door Hans van Luit. Geschreven door Sofia Boone.

Het onderwijssysteem staat voor de belangrijke taak om kleuters een gestructureerde aanpak van voorbereidend rekenen aan te bieden. De huidige gefragmenteerde methoden richten zich onvoldoende op een doorlopend leertraject tot het einde van groep 2. Kinderen met onvoldoende voorbereidende rekenvaardigheden hebben systematische en gerichte ondersteuning nodig. Daarnaast is het belangrijk om naast gerichte instructie te blijven afstemmen op spontaan leren.

Onderzoek toont aan dat kleuters met voldoende voorbereidende rekenvaardigheden later beter presteren in rekenen-wiskunde. Elke leerkracht ervaart in groep 3 de wisselende uitgangsposities van leerlingen als het formele rekenonderwijs begint. Zonder voldoende aandacht voor deze verschillen vanaf het begin, zullen de verschillen in rekenontwikkeling tussen leerlingen blijven toenemen. Het is de verantwoordelijkheid van het kleuteronderwijs om deze verschillen zo klein mogelijk te maken.

Het vermogen om getalsymbolen te verbinden met hoeveelheden is een cruciale voorwaarde voor getalbegrip. Dit betekent dat wanneer kinderen bijvoorbeeld gevraagd worden om vijf blokken te tellen, ze niet alleen hardop kunnen tellen, maar ook het juiste aantal blokken kunnen identificeren en begrijpen dat er vijf objecten zijn. Het vermogen om symbolische en niet-symbolische informatie te koppelen is de sterkste voorspeller van reken- wiskundig vermogen in het eerste jaar van de kleuterschool en daarna.

Tellen gaat niet vanzelf; het ontwikkelt zich in fasen:
- Herkenning van hoeveelheid treedt op rond 2,5 jaar oud, later gevolgd door subiteren (het herkennen van een klein aantal objecten tot vier zonder te tellen).
- De volgende fase is akoestisch tellen, rond 3 jaar, waarbij kinderen willekeurige getallenreeksen opzeggen zonder de betekenis van de getallen te begrijpen.
- In de derde fase wordt er daadwerkelijk geteld, rond 4 jaar, maar kinderen kunnen moeite hebben met motorische vaardigheden, wat leidt tot asynchroon tellen.
- Het ordenen van objecten tijdens het tellen is de volgende fase, rond 4 ½ jaar, die fouten zoals het meerdere keren tellen van één object helpt voorkomen.
- Resultatief tellen, rond 5 jaar, wordt vaak beschouwd als de belangrijkste fase, waarin kinderen begrijpen dat tellen begint met één en dat het laatstgenoemde getal de totale hoeveelheid weergeeft.
- Met meer ervaring realiseren kinderen zich dat er efficiëntere manieren zijn om hoeveelheden te bepalen, wat leidt tot verkort resultatief tellen.

In het kleuteronderwijs kan getalbegrip worden bevorderd door verschillende rekenspelletjes waarmee kinderen de concepten fysiek kunnen ervaren. Ze ontwikkelen ook hun begrip van reken-wiskundige taal en kunnen gestructureerde hoeveelheden, zoals tellen op de vingers, gebruiken om hoeveelheden te begrijpen. Er is geen vast ontwikkelingsmodel voor voorbereidende en beginnende reken-wiskunde, omdat het afhangt van factoren zoals opvoeding, onderwijsaanbod, leerkracht en de hoeveelheid tijd die aan rekenen- wiskunde wordt besteed. Interactieve prentenboeken kunnen bijvoorbeeld ook worden gebruikt om kleuters kennis te laten maken met wiskundige concepten.

Een leuke speelse manier om kleuters met getallen en voorbereidende rekenbegrippen (zoals: op, onder, naast, volgende, groter...) bezig te laten zijn, is door interactief prentenboeken voor te lezen en de platen te bespreken. Op deze manier wordt niet alleen de woordenschat van de kinderen vergroot, maar krijgen kleuters tijdens het voorlezen gevoel voor reken-wiskundige begrippen. Hierbij is het van belang om expliciet de focus te leggen op bijvoorbeeld hoeveelheden, vormen, getallen en verhoudingen die in het verhaal een rol spelen. Hierdoor wordt ruimtelijk bewustzijn en reken-wiskundig begrip gestimuleerd. Als dit aanbod onvoldoende resultaat oplevert dan is het gebruik van een expliciet voorbereidend rekenprogramma cruciaal.

Hoe meer kleuters worden blootgesteld aan wiskundige taal en activiteiten, hoe beter hun begrip zich zal ontwikkelen. Voor leerlingen die niet genoeg profiteren van spontane en regelmatige rekenwiskunde-instructie, wordt gericht onderwijs essentieel. Voldoende voorbereidende rekenvaardigheden, vooral telvaardigheden, zijn cruciaal voor een soepele overgang naar rekenonderwijs in groep 3.