Wat zijn de effecten van Bouw! in de praktijk?

Leestijd 6 minuten

Categorie(ën):
[NL-L] Wat zijn de effecten van Bouw! in de praktijk?

De effectiviteit van Bouw! is in meerdere onderzoeken aangetoond. In deze onderzoeken werd Bouw! onderzocht onder ideale omstandigheden en ingezet volgens alle bekende adviezen. In de onderwijspraktijk lukt het niet altijd om deze adviezen te volgen. Daarom onderzocht Fae van der Weijden Bouw! onder ‘natuurlijke omstandigheden’ met als hoofdvraag ‘Wat zijn de effecten van Bouw! in de praktijk?’.

Om de effectiviteit van Bouw! in de praktijk in kaart te brengen onderzocht Fae van der Weijden 396 leerlingen van scholen van SWV de Hoeksche Waard en SWV de Eem. Voor dit onderzoek werden alleen leerlingen geselecteerd die met Bouw! hebben gewerkt vanaf midden groep 2 tot minimaal midden groep 3. De leerlingen zijn gevolgd tot het afronden van Bouw!, waarbij tussentijds meerdere metingen zijn gedaan om het effect van Bouw! in kaart te brengen.

Letterkennis en fonologisch bewustzijn

We zien dat hoe meer voortgang leerlingen in Bouw! maakten in groep 2 (dat is hoe meer nieuwe lessen ze in Bouw! afrondden), hoe meer ze vooruitgingen in letterkennis en fonologisch bewustzijn tussen midden en eind groep 2. Zoals je in het diagram ‘Effecten van oefentijd – groep 2’ ziet, is het effect op letterkennis daarbij groter dan op fonologisch bewustzijn.

Figuur 1: Effecten van oefentijd - groep 2

Om een goede voortgang in Bouw! te bereiken is het belangrijk om een hoge oefentijd te behalen. Oefentijd is opgebouwd uit drie componenten: aantal oefen­weken, de oefen­frequentie (aantal sessies per week) en de sessieduur (aantal minuten per sessie). In het diagram kun je zien met welke effectgrootte deze componenten de voortgang in Bouw! beïnvloeden. In groep 2 hebben de oefenfrequentie en het aantal oefenweken een ­gemiddeld effect. Hoeveel ­­­minu­ten een sessie duurt had een klein effect. Het is in groep 2 dus het belangrijkst dat je regelmatig oefent (3 à 4x per week) en je de schoolweken zo goed mogelijk benut. Dit kan door na de vakanties snel weer op te starten met Bouw! en door in groep 2 vroeg te starten, bijvoorbeeld gelijk na de voorjaarsvakantie of ­misschien zelfs na de ­kerstvakantie.

Leesaccuratesse en woordleessnelheid

In de periode van begin groep 3 tot midden groep 4 zijn de effecten op leesaccuratesse en woordleessnelheid onderzocht. In het diagram ‘Effecten van oefentijd – B3-M3’ kunnen we de effecten van het oefenen in groep 3 én ook nog van groep 2 zien.

Figuur 2: Effecten van oefentijd - B3-M3

In de periode van begin groep 3 tot midden groep 4 zijn de effecten op leesaccuratesse en woordleessnelheid onderzocht. In het diagram ‘Effecten van oefentijd – B3-M3’ kunnen we de effecten van het oefenen in groep 3 én ook nog van groep 2 zien. Hier zien we dat leerlingen die meer oefenden in groep 2, niet alleen meer vooruitgingen in letterkennis en fonologisch bewustzijn tussen midden en eind groep 2, maar ook accurater woorden lazen begin groep 3. Daarnaast zien we dat leerlingen die in de eerste helft van groep 3 meer oefenden met Bouw!, midden groep 3 sneller woorden konden lezen, gemeten met de DMT. Zowel het oefenen in groep 2, als het oefenen in de eerste maanden van groep 3 hebben dus een effect op de leesresultaten.

Op de scholen die meededen aan dit onderzoek, stopte een deel van de leerlingen midden groep 3 met Bouw!. Dit waren de betere lezers. Met de zwakkere lezers gingen scholen door. Bij deze laatste groep is ook gekeken naar het effect van de oefenperiode in de tweede helft van groep 3. De resultaten voor deze groep kunnen we zien in de figuur ‘Effecten van oefentijd M3-M4’.

Figuur 3: Effecten van oefentijd - M3M4

Je ziet daar dat het oefenen in Bouw! in de tweede helft van groep 3 geen extra effect meer had op leesaccuratesse en woordleessnelheid. Dit betekent dat het werken met Bouw! in deze periode geen extra impuls meer heeft gegeven aan de leesontwikkeling. Mogelijk heeft het feit dat de leerlingen doorgingen met Bouw!, er wel voor gezorgd dat ze niet gingen achterlopen (een onderhoudend effect). Er zijn een aantal verklaringen te bedenken waarom er geen extra effect was van de oefenperiode in de tweede helft van groep 3.

Leerlingen die doorgaan met Bouw! na midden groep 3 zijn de zwakkere lezers en het is moeilijker om bij hen effecten te bereiken na midden groep 3.

In dit onderzoek oefenden de leerlingen in de tweede helft van groep 3 in blok 5 tot 9, waar ze letters (bijv. ei, au, eu) en veelvoorkomende lettercombinaties (bijv. sch, nk, ooi, uw) leerden en oefenden met het lezen van eenlettergrepige woorden met begin- en eindclusters (kraai, speel, verf, mist). Er is veel overlap met de instructie in de klas, hierdoor vervalt het preventieve element van Bouw!.

Mogelijk zou het preventieve karakter van Bouw! behouden blijven, als er meer voortgang in Bouw! wordt gemaakt, zodat de instructie in Bouw! voor blijft lopen op de instructie in de klas. Mogelijk is er dan wel een extra effect in de tweede helft van groep 3.

Het is daarom te vroeg om te concluderen dat je na midden groep 3 kunt stoppen met Bouw!. Uit eerder onderzoek blijkt dat zwakke lezers blijvend ondersteuning nodig hebben bij het leren lezen. Mogelijk kunnen goede lezers, de groep met een A- of (hoge) B-score, wel stoppen. Uit dit onderzoek blijkt dat dit in de praktijk vaak al gebeurt en dat het risico op terugval voor deze leerlingen klein is. Slechts 1 van de 78 leerlingen met A- of B-score (DMT M3) die stopten met Bouw! voor de afronding, zakte naar een D- of E-score in de periode E3-M5.

Andere factoren: startniveau en dyslexie in de familie

Niet alleen de oefentijd is van invloed op de voortgang in Bouw! en daarmee op de leesvaardigheden, maar ook het startniveau en dyslexie in de familie. Met het startniveau van de leerling worden de vaardigheden van een leerling bedoeld, voordat de leerlingen begonnen is met Bouw!, dus fonologisch bewustzijn en letterkennis midden groep 2. Een hoger startniveau zorgt ervoor dat een leerling vlotter door Bouw! gaat in groep 2 en daarmee hogere leesuitkomsten behaalt. Met dyslexie in de familie wordt bedoeld dat één van de ouders heeft aangegeven zelf een dyslexieverklaring te hebben of vermoedt dat hij/zij dyslexie heeft. Bij dyslexie in de familie behalen de leerlingen iets lagere leesuitkomsten. Ook gaan ze minder snel door Bouw! heen. Daardoor behalen ze nog iets lagere leesuitkomsten. Dit laatste kunnen we ondervangen door de voortgang binnen Bouw! te monitoren en indien nodig deze leerlingen extra te laten oefenen. Oefentijd is dus belangrijk, maar het is beter om die ook af te stemmen op de voortgang in Bouw!. Is die voortgang te klein, dan moet er vaker geoefend worden.

Conclusie en aanbevelingen

In dit onderzoek naar Bouw! in de praktijk komt als belangrijkste conclusie naar voren dat het oefenen met Bouw! een extra impuls geeft aan de leesontwikkeling. Intensiever werken met Bouw! leidt tot een snellere leesontwikkeling, tot in ieder geval midden groep 3. Omdat er in dit onderzoek geen controlegroep was (er waren geen kinderen die Bouw! niet kregen, maar wel nodig hadden), kunnen we nog niet concluderen dat Bouw!, als scholen het zelf implementeren, beter is dan de dagelijkse klaspraktijk. In eerder onderzoek met controlegroep bleek Bouw! wel effectiever dan de dagelijkse klaspraktijk, maar in die onderzoeken werd de implementatie gestuurd door onderzoekers. Of dit ook het geval is als scholen zelf Bouw! implementeren, wordt op dit moment onderzocht. Dit onderzoek laat zien dat het vooral belangrijk is om een hoge en regelmatige oefenfrequentie te behalen en veel nieuwe lessen in Bouw! af te ronden. Dat zien we terug in de letterkennis en het fonologisch bewustzijn eind groep 2 én bij de leesaccuratesse begin groep 3. Ook in de eerste helft van groep 3 zien we een positief effect van de voortgang in Bouw! op de woordleessnelheid (DMT). Na midden groep 3 is er geen effect gevonden van de voortgang in Bouw! en daardoor is voorlopig nog niet met zekerheid vast te stellen dat het oefenen met Bouw! ook leidt tot een versnelling van de leesontwikkeling na midden groep 3. Zwakke lezers hebben na midden groep 3 wel blijvend ondersteuning nodig bij het leren lezen.

Tips voor de inzet op school

Hoe meer je oefent in Bouw! met een leerling, hoe beter de leesresultaten zijn.

In groep 2 zijn vooral de oefenfrequentie en het aantal weken dat geoefend wordt belangrijk. Begin dus op tijd met oefenen (na de voorjaarsvakantie) en oefen regelmatig. Je kunt hierbij de voorgeschreven 3-4x per week aanhouden, maar hoe meer, hoe beter.

Leerlingen met dyslexie in de familie gaan langzamer door Bouw! heen en hebben dus meer oefening nodig.

Niet de oefentijd, maar de voortgang in Bouw! (dat is het aantal nieuwe lessen dat een leerling afrondt), is de belangrijkste voorspeller van de leesuitkomsten. Monitor dus niet alleen de oefenfrequentie, maar ook de voortgang. Verhoog indien nodig de oefentijd als leerlingen onvoldoende vorderen. Je kunt dit monitoren door het tempo in Lexipoort te volgen. Je kunt een richtlijn aanhouden van 6 lessen per week of 24 lessen per maand. Dit tempo is nodig om het programma midden groep 4 te kunnen afronden.

Blijf zwakke lezers ondersteunen bij het leren lezen. Met sterke lezers (A- of B-score op de DMT midden groep 3) kun je eventueel stoppen met Bouw!.

Over Fae van der Weijden

Promovenda - Universiteit van Amsterdam

Na de Academische Pabo heeft Fae van der Weijden de master Onderwijswetenschappen afgerond en anderhalf jaar gewerkt als orthopedagoog op een middelbare school in Den Haag. Nu werkt ze als promovenda aan de Universiteit van Amsterdam en doet ze onderzoek naar de preventie van leesproblemen met het computerprogramma Bouw!. Dit onderzoek voert ze uit onder leiding van dr. Madelon van de Boer, dr. Haytske Zijlstra en prof. dr. Peter de Jong en het wordt dit schooljaar afgerond. Het onderzoek werd gefinancierd door NRO.