Hoe verloopt de leesontwikkeling?

Leestijd 4 minuten

Categorie(ën):
[NL-L] Hoe verloopt de leesontwikkeling?

Lezen is een basisvaardigheid: een essentieel instrument voor leren, communicatie, kritisch denken en volledige deelname in de samenleving. Het stelt mensen in staat informatie te begrijpen, kennis op te doen en te ontwikkelen. Leesvaardigheid is daarom van groot belang.

Leesvaardigheid bestaat uit verschillende componenten die samenwerken en elkaar versterken. Het ontwikkelt zich door te oefenen. Om echt vaardige lezers te worden, moeten kinderen de nodige leeskilometers maken. Een positieve houding ten opzichte van lezen, waardoor leerlingen uit zichzelf gemotiveerd zijn in boeken, is hiervoor een voorwaarde.

De techniek van het lezen en leesplezier

Technisch lezen vormt samen met woordherkenning, woordenschat en verschillende andere componenten de basis van het leesproces. Het is een voorwaarde om geschreven taal te kunnen begrijpen. Doordat lezers hun technische leesvaardigheden ontwikkelen en verfijnen, worden ze steeds beter in het vloeiend en begrijpend lezen van verschillende soorten teksten.

De samenwerkende componenten van het leesproces:
  1. Mondelinge taal omvat spreken en luisteren. Het is de basis van alle leesvaardigheden, waardoor lezers leren hoe gesproken woorden klinken, wat woorden en zinnen betekenen en hoe je ideeën kunt overbrengen.
  2. Fonemisch bewustzijn is het besef dat woorden zijn opgebouwd uit individuele klanken. Het stelt lezers in staat om afzonderlijke klanken binnen woorden te herkennen.
  3. Alfabetisch principe verwijst naar de koppeling tussen klanken en letters of lettercombinaties. Beginnende lezers leren decoderen: ze leren klanken te koppelen aan de letters van het alfabet of de lettergroepen die gebruikt worden om de klanken te vertegenwoordigen.
  4. Woordenschat omvat het kennen en begrijpen van de betekenis van woorden. Als lezers een grote woordenschat hebben, zijn zij in staat om bij het lezen veel woorden te herkennen en te begrijpen. Dit versterkt het algehele begrip van teksten.
  5. Vloeiend lezen verwijst naar het gemak waarmee gelezen wordt. Een lezer leest vloeiend als hij snel en accuraat, met expressie én met begrip leest. Snel en vloeiend lezen wordt mogelijk als woorden in één oogopslag herkend worden.
  6. Begrijpend lezen is de essentie van lezen. Het houdt in dat lezers de betekenis en boodschap van een tekst kunnen begrijpen en de informatie kunnen verwerken. Het omvat het leggen van verbanden tussen woorden, zinnen en alinea’s en het afleiden van hoofdideeën en betekenissen uit de context.
  7. Leesplezier zegt iets over de houding ten opzichte van lezen. Hoe groter het leesplezier, hoe meer er gelezen wordt en hoe beter de leesvaardigheid.

Hoe verloopt de leesontwikkeling?

De leesvaardigheid ontwikkelt zich naarmate leerlingen door de leerjaren gaan. Over het algemeen volgt een leerling deze leesontwikkeling:

In groep 1 en 2 doen leerlingen voor het eerst ervaring op met geschreven taal. Ze zijn bezig met voorbereidend lezen en maken spelenderwijs kennis met het geschreven woord: ze beginnen letters te herkennen, werken aan fonemisch bewustzijn en ontwikkelen hun woordenschat. Vaak wordt daarbij gebruik gemaakt van prentenboeken, interactief voorlezen en het spelen met klanken en letters.

In groep 3 krijgen leerlingen gerichte leesinstructie. Leerlingen leren de letters en klanken en werken toe naar het automatiseren hiervan en het kunnen lezen van teksten. Hun woordenschat vergroot, onder meer door zelf te lezen en door te worden voorgelezen.

In groep 4 en 5 breiden leerlingen hun leesvaardigheid verder uit. Ze vergroten hun woordenschat en leren meer complexe woorden te herkennen en te begrijpen. Leerlingen werken aan hun leesnauwkeurigheid, leestempo en leesexpressie. Zo komen ze in contact met verschillende soorten teksten, zoals verhalen, informatieve teksten en gedichten.

In groep 6, 7 en 8 wordt het lezen steeds meer gericht op het leesbegrip. Leerlingen leren strategieën om de betekenis van teksten te begrijpen en verbanden te leggen. Ze worden aangemoedigd om te lezen voor plezier, interesse en informatie. Hoe meer ze lezen hoe groter hun woordenschat wordt.

Hulp bij leesproblemen

Sommige leerlingen maken snel vorderingen, terwijl anderen juist meer tijd en ondersteuning nodig hebben. Het is essentieel om differentiatie en individuele begeleiding te bieden om aan de behoeften van elke leerling te voldoen. Dit kan door het inzetten van een digitaal programma.

Programma’s als Bouw!, Letterster en Flits! Tutorlezen helpen leerlingen bij het ontwikkelen van hun leesvaardigheid.

Programma’s als Alinea Online, Alinea Suite, Kurzweil Suite en Read&Write compenseren bij hardnekkige leesproblemen, zoals dyslexie of een TOS.

Het leesprogramma Boekies bevat ruim 2.000 gevarieerde en actuele digitale kinder- en jeugdboeken. Leerlingen kiezen onder andere op basis van interesses en onderwerpen een boek. Zo lezen zij altijd boeken die aansluiten bij hun belevingswereld.

In Boekies lezen kinderen online op de computer of tablet. Dit heeft grote voordelen: leerlingen kunnen thuis verder lezen waar ze gebleven zijn, boeken zijn nooit meer uitgeleend en leerkrachten krijgen automatisch inzicht in het leesgedrag van hun leerlingen. Voor zwakke lezers biedt Boekies bovendien diverse vormen van leesondersteuning, zoals een leesliniaal en een voorleesmogelijkheid. Zo kunnen ook zij zelfstandig lezen. Dit leidt tot meer zelfvertrouwen, waardoor de leesmotivatie verbetert en leerlingen meer leesplezier ervaren.