Bij leerling met een NT2-achtergrond kunnen problemen voorkomen, doordat zij klanken en tekens die in de thuistaal voorkomen verwarren met de nieuwe taal. Dit wordt transfer genoemd. Het foutief gelezen woord, wordt niet gelinkt aan het gesproken woord. Hierdoor is het lastig de betekenis van het woord te achterhalen. De kleinere woordenschat in de nieuwe taal speelt hierbij ook een rol.
Een compenserend programma kan woorden klank-voor-klank en als geheel voorlezen. Hierdoor kan de klanktekenkoppeling worden geoefend Ook kan de leerling woorden opzoeken in een woordenboek.
Compenserende programma’s hebben een meeleescursor. Leerlingen die meelezen kunnen meer focus leggen op het woordbeeld. Het gevolg is dat woordbeelden sneller worden herkend en opgeslagen.
Als deze leerlingen door het gebruik van een compenserend programma meer lezen zal de woordenschat in de Nederlandse taal toenemen.