- Kijk goed naar de poster. Kun jij ontdekken wat de kleuren en symbolen rondom de getallen betekenen?

- Welke plus/min/keer/deelsommen kun je bedenken bij de getallen met de kleur(en) roze/oranje/geel/groen en/of symbolen?

- Geef leerlingen een geheime som mee. Bijv. wat is het antwoord wanneer je het getal met een gele krater en een vlammetje bij het getal van het groene monstertje met een vlammetje telt?

- Geef de leerlingen een som. De leerlingen rekenen de som uit, maar geven niet alleen het antwoord maar tekenen ook de tekening bij het getal na van de poster.

- Print de lijntekening van de poster uit. Geef de leerling de opdracht om zelf de kleuren te kiezen bij bepaalde getallen en symbolen.

- Rara welk getal heb ik in mijn hoofd: Laat een leerling een getal in zijn hoofd nemen. Er mogen vragen gesteld worden over kenmerken van het getal (zonder in dit geval de symbolen). Dus bijv: Is het deelbaar door 9? Is het ook nog deelbaar door een ander getal? Ligt het boven de 50? Wie lukt het om met het minste aantal vragen het getal te raden?

- Tel van 1 t/m 100 met behulp van de poster. Werk eventueel in tweetallen en zeg om en om een getal.

- Tel van 1 t/m 100 met behulp van de poster. Maak een beweging(en) (klappen, zwaaien, springen, rondje draaien etc.) bij een bepaalde kleur of symbool.

- Gebruik de lijntekening die hoort bij de poster of de kleurplaat met de monstertjes. Kleur alle even en/of oneven getallen.

- Gebruik de lijntekening van de poster. Geef de vijf- en/of tientallen dezelfde kleur. Werk in tweetallen. De ene leerling kiest 2 getallen uit op de poster. De andere leerling geeft aan of het tweede getal groter of kleiner is dan het eerste getal. Controleer met behulp van de poster.

- 1 leerling noemt een getal, de andere wijst hem zo snel mogelijk aan. Of andersom: 1 leerling wijst een getal aan, de ander leest hem voor.

- Verder of terugtellen vanaf een willekeurig getal.

- Gebruik de kleurplaat met de monstertjes. Maak plus- en minsommen onder de 10. De monstertjes helpen jou hierbij.

- Gebruik de lijntekening van de poster. Begin bij een getal en maak steeds sprongen vooruit en/of achteruit op de lijntekening. Geef de getallen dezelfde kleur. Doe bijv. 4 erbij en 1 eraf.

- Maak plus- en/of minsommetjes voor een klasgenootje. Het klasgenootje rekent de sommen uit met behulp van de poster. Er kunnen ook sommen gemaakt worden met 3 of meer getallen.

- Werk in tweetallen. Oefen samen één of meerdere keertafels met de poster.

- Iedere keertafel heeft zijn eigen kleur of symbool op de poster. Geef de leerling de opdracht om opzoek te gaan naar een bepaalde tafel of meerdere tafels. Laat de leerlingen de getallen inkleuren op de uitgeprinte lijntekening van de poster.

- Ga opzoek naar de priemgetallen boven de 10. Hoe kan je deze getallen herkennen op de poster?

- BB: Rekengesprek: Welke relatie tussen de tafels zie je? Zijn er uitkomsten die in meerdere tafels zitten? Wat hebben die met elkaar te maken?

- Tafels neerzetten: Oefen jij bijvoorbeeld de tafel van 5? Verzamel 10 bekertjes en doe in ieder bekertje 5 voorwerpen (bijv. In de herfst dennenappeltjes) Zet jouw tafel maar klaar 6x 5 (6 bekertjes met 5 voorwerpen) weet jij het antwoord?

- BB: Kan je toch een keersom bedenken die als uitkomst een zwart sterretje heeft?

Heb je zelf een leuke opdracht bedacht waar wij nog niet aan hebben gedacht? Laat het ons weten, dan voegen we deze toe aan bovenstaande opdrachten.